zondag 8 december 2013

Mance Post

Twee weken geleden belde ik Mance om een afspraak te maken.
We kwamen elkaar de laatste tijd steeds bij begrafenissen tegen en dan gebeurde het dat er verlangen was naar meer.


Mance was een van die mensen die ALTIJD al prettig waren, en alhoewel het leven aan stammen knaagt, prettig blijven.
Marianne Carmiggelt vond haar de VOORBEELDIGE ouder wordende.
Marianne behoorde tot de gelukkige cirkel kinderen die als vanzelf aan haar bleven kleven.

Hoe gaat het met jou Marietje, mijn moeder heette Mariette, dus blijf ik voor haar generatie klein.
Het geeft een warm gevoel als iemand je als kind al kende, zij heeft iemand gekend, die jij eigenlijk niet hebt gekend.
"Zal ik met of zonder Dick komen?" vraag ik.
Mance is nu 88 en zij heeft Dick nog maar 1 keer ontmoet.
"Als het een stevige relatie is, hoort hij erbij'" zegt ze.
"Bovendien vind ik het leuk je nieuwe man te leren kennen."
Mance is zelf ongehuwd gebleven.

Met opgemaakte koekjes fietsten wij 20 november van oost naar haar Prinsengracht sousterrain woning.
Alhoewel haar ogen zo slecht zijn, dat ze haar pillen samen met Frank moet doornemen, heeft ze meteen in de gaten als wij voor haar raam aarzelen.

Het deur geworden raam zwiept open.

Genoeglijk schuiven we dicht bijeen, voor slechter wordende oren en ogen een zegening.
"Ze dronken ontzettend veel, dat kende ik helemaal niet van huis uit,  en de meesten werden er niet leuker van....
Behalve misschien Max Nord, als ik aan hem was blijven kleven, had ik hem iedere ochtend bij het ontbijt een borrel gegeven."
Op een feest, lang geleden, werd Mance aangesproken en vertelt hierover:
"Ze zei ik ben zo gelukkig in de liefde 150%, dat moet jij allemaal missen, maar jij vindt dat misschien in je werk?"

In warme bewoording met de relativiteit in de boventoon, repte ze over  jou en je familie en haar eigenste vastgezette levens facetten en over de gang/groep/kring waar ze mee bevriend waren en zijzelve dus ook.

Morgen ga ik, met Dick en mijn zus en al die mensen die ik ook ontmoette toen ik Mance ontmoette op de vorige begrafenissen, naar Mance haar afscheid op Zorgvlied.

wordt vervolgd

M



dinsdag 26 november 2013

Eindhoven in Utrecht

HET KAN


Als alle deuren dicht slaan en jij staat me je hebben en houwen in het halletje..dat jij dan na een poosje opmerkt dat er wat licht onder een van de deuren over de vloer...tot aan je voeten...naar buiten kruipt en dan volgt de bewogen beweging... leven weer op gang.

Afgelopen zaterdag waren we op de Oudegracht 10 in Utrecht, op weg naar de winkel waar de afgelopen jaren zwaar afscheid is genomen.
Eerst van de geliefde eigenaar en daarna ook nog eens van al zijn zorgvuldig en hartstochtelijk bij elkaar verzamelde grammofoonplaten en spulletjes.

Nu november 2013 is er in drie maanden tijd een prachtig antiek houten plafond tevoorschijn gepeuterd, de juiste kleuren op muren en vloeren gesmeerd en er staan bijzonderheden, die kunnen worden verkocht.
Er zijn vijf eigenaren, waaronder jonge designers.

Er is een begin in die grote vrij gemaakte ruimte, die nog niet eens helemaal in beslag is genomen, in de lucht voel je de mogelijkheden.
Ik zit op een zware betonnen stoel, hij lijkt mij wel mooi als straatmeubilair op mijn pleintje.
Als de zon erop schijnt zou ie prettig warm kunnen worden.





Eindhoven heet de winkel, Eindhoven in Utrecht dus.
Wij lunchen met bruine boterhammen met kaas en karnemelk en koffie van Moyee op de eindeloze tafel waar ooit de bowling ballen over hebben gerold.
Het gesprek loopt...
een komen en gaan van de eigenaren... er is nog veel te doen...






HOERA, succes met het beginnen van een MOOIE winkel op de Oudegracht 10 in Utrecht.


M

maandag 25 november 2013

ZwartWit

Ahaaaaaaa!!!!!!!!!!!!!!!!!!!&&&&&&&&&&&&&!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!,
Arg,erg arg erg, arg   arg arg   erg erg erg

Vandaag was ik in cafe 1900, aan de overkant van mijn pleintje.
De vrolijkste verjaardag van Sinterklaas, kinderboek zojuist verschenen, geschreven door Henna Goudzand Nahar en geillustreerd door Helen Fermate, werd op bijzondere wijze gepresenteerd.
In mijn buitengewone witte buurt werd in ons buitengewoon witte cafe een zwart-wit fenomeen bloot gelegd. De fontein spoot op volle kracht, zich van geen kwaad bewust.

Het kleine, ogenschijnlijk onschuldige verhaal, met de mooie illustraties behelst een kinder zwarte pieten probleem, hoe kan je nou toch zwart geverfd worden, als je het al bent? En een krullenpruik worden aangeboden die je al hebt?

Amber, de dochter van Henna Goudzand en Sira de dochter van Helen Fermate
zaten als stralend middelpunt want zij zouden het boekje presenteren aan Anoucha Nzume.

Mij was gevraagd een en ander aan te kondigen.
Als eerste:

Een saxofoon familie Wilson Andreas en Shadha treden aan. Vader met de grote goudkleurige toeter, die met tata tadierieta hum tatie taderta begint en de (lagere school) zoon die erdoorheen gaat met taderie taderata taderietaderata taderietaderata poeh poeh.
Het hele cafe, althans de mensen met de losse schouders, schudden mee. 

Daarna mag ik Noraly Bayer aankondigen, die het debat gaat leiden.
Zij was toch Nederlands trots, onze eerste echte Surinaamse televisie omroepster, die steeds beter Nederlands ging praten.
Als ik haar zeg dat ik het leuk vindt dat zij er is omdat wij haar kennen, glimlacht ze en zegt: dat denken jullie maar.

Er zijn eindelijk zwarte menschen in ons witte cafe.
En ook best veel kinderen die van allebei wat hebben.
De onbekende geschiedenis, onderwijs, voorlichting, voert veelal de boventoon.
Wat weten we van wat er is gebeurd???? Wat weten we waardoor we beter onze dubbele gevoelens kunnen vertalen?????

Een man uit Ghana, Jery Kno Ledge Afriyele houdt een betoog met o.a. “alles zou beter gaan als mensen hem zouden vragen “wie ben jij???” 

Mercedes legt uit dat er meer begrip zou zijn als menschen hun geschiedenis beter kennen. Er zijn veel mensen die dukaten in het zakje doen en Noraly Bayer bakt er een prachtig zwartwit brood van.
Amber zegt dat het allemaal stukje bij beetje de goede kant uit gaat.

Slavernij, verleden, heden, toekomst, maar wel voor het eerst in 1900 in 2013 Zwart Wit.
Geen onverschilligen wel verschillig
Volgend jaar meer......




M

Mijn vader



Mijn vader, al 40 jaar niet meer bij de levenden, schreef in de 50'er jaren met vrienden het boekje:  “Saint Nicholas in Holland”... by Theo Ramaker and some of his friends en in het Esperanto: “sankta nikolao en nederlando”... de Theo Ramaker kaj kelkaj amikoj de li”.
Esperanto er vandoor, toch jammer, Amerika wereldtaal.

Mijn zeer grote overtuigde blonde moeder met de grote blauwe ogen en maat 41 schoen met pijn (zoals zijzelf steeds zei), vertelde ons dat Sinterklaas niet bestond (wij mochten ook niet op godsdienstles) en zo dacht ik in de gelovige leeftijd dat zij meegenomen zou worden in de zak.

Het willen geloven in een sinterklaas lukte goed.
De kerstman vond ik kinderachtig.
Toen kwam God, via mijn buurmeisje Fokje Paardekoper, met een mooie communie jurk, en later nog een keer, in de tijd die men puber noemt, via mijn vriendin Justine Bernet Kempers, die zowel God als Maria 's nachts op haar bed zag dalen en waar ik toen veel mocht slapen.

Over geloven wil ik graag nog meer kwijt, maar nu wil ik de mooie vertaling van mijn op 1 na lievelings Sinterklaaslied opschrijven, HOOR DE WIND WAAIT DOOR DE BOMEN:



Hear the wind o er roof-tops humming, `Through the chimney hear it blow.
Will Saint Nichlas still be coming Through the storm en through the snow?

Yes, he comes, through storms be beating, on his horse so strong and fast.
Could he hear our hearts a- beating Surely he would not ride past, Surely he would not ride past. 

Hear, who knocks there children, Hear who raps there, children, Hear, who taps against the window pane? It s a stranger surely, Who is lost here, surely, Let us ask him what may be his name.

Naughty children says Mom, Get no presents, says Mom.
Who’s been naughty, says mom, Pete will scold; For Saint Nichlas, says Mom, Does not fancy, says mom, Children who re-fu-se to do as told.

Saint Nicholas, Saint Nicholas, Pay us a call to-night, please do, We’ve put hay en carrots in each and every shoe.

In Engels en esperanto nog op te vragen:
Sint Niklaaske kom maar binnen......
O, kom er is kijken.....
Zie de maan schijnt....
Zie ginds komt de stoomboot.....


PS hoe zwarte piet een kleur krijgt, hoort u in volgende blog...........


wordt vervolgd



M

dinsdag 5 november 2013

Honing slingeren in Rusland en de droevige bijen

Honing slingeren in het land zonder klinkers.

De tuin ligt doodstil in de warme Russische augustus zon.
Uit het niets is er plotsklaps een enorme bedrijvigheid.

Baboeshka staat met blote armen en imkerhoed en schort voor de bijenkasten.
Stas staat als leerling imker ingepakt naast haar.
Dan gaat het razend snel.
Stas rent met een honingraad langs het tuinpad de hordeur in en sluit hem goed.
De bijen kunnen beter niet in de gaten krijgen dat hun honing een andere bestemming gaat krijgen.

Na een half uur is het bekeken.
De raten staan in de keuken en de honingslinger staat er naast.
Baboeshka haar ogen staan helder.
Er stroomt energie
Het blijkt dat de rode bloemen helemaal geen invloed hebben gehad op haar volkjes.
De raten zitten boordenvol honing.


Zorgvuldig zet ze de raten, een voor een, in de slinger en met regelmatige slag slingert ze met een al oude beweging.
De honing stroomt als vloeibaar goud de grote potten in.
Daarna de jongens, zij houdt hun ruggen vast en telt de slagen, zodat de  beweging in haar tempo geboren wordt.

Potten potten potten vol.
Baboeshka straalt.
Niemand hoeft naar bed.
Er worden tassen koffers te voorschijn gehaald, er wordt gewogen er wordt ingepakt.
Het is gelukt, over anderhalve dag gaat de honing met ons de lucht in.
De oogst zal in Amsterdam zijn bestemming vinden.
In de tuin en in onze slaapkamer zie ik her en der een trage, depressieve bij lopen.
Zij lijken deze dag de kluts kwijt.

De mensch missie is volbracht.

m

Rusland 5

Rusland 5

Baboeshka is ouder dan wij, zij plukt haar moestuin leeg om ons te eten te geven.

Broccolie, knoflook, allerlei bonen, aardappelen, wilde aardbeien, komkommer, augurk, salie, appeltjes, rucola, paprika, tomaat en einde van de week pas gewonnen en geslingerde honing.



Zij is heer en meester in haar domein.
Maar Moskou rukt op, naar haar oude outdoor plek.

Vandaag  gaan we met mooie Olga, een aangewaaide dochter, naar de plek waar Baboeshka’s grootvader in 1937 werd doodgeschoten.
De monnik verwacht ons, een oude man in een zware bruine sterk geurende pij.
Hier was vroeger een gevangenis.


In de kleine museumkamer maken de foto’s diepe indruk.
Mensen geportretteerd met de dood voor ogen.
De blikken, droevig, uitdagend, vertwijfeld, indringend, oude en jonge  mannen en vrouwen.
De monnik zet een 78 toeren plaat op.
Prachtige zware zwarte mannenstemmen.
We staan aan de grond genageld.

Buiten gekomen rennen de jongens over het terrein.
Als wervelwinden.
Wij lopen ingesloten door het gebeurde, stilletjes langs de gedenkplaatsen.

Bij het afscheid van de monnik, haalt Baboeshka een paar honingplakken uit haar tas.
Hij neemt ze eerbiedig aan.


Wij gaan met Olga en de jongens naar Moskou.
Baboeshka gaat met de bus naar de Datsja terug.
Stas en Ramses willen naar het oorlogsmuseum.
Eerst naar het Rode Plein en naar de schatkamers.
Dan het oorlogsmuseum, de kanonnen en tanks zijn buiten te bezichtigen.

De jongens vinden de kanonnen van de tweede wereldoorlog het mooiste van Moskou.
Er helpt geen lieve vader of moedertje aan.


wordt vervolgd

Uit de doeken


Uit de doeken

De zizoeazie is..........dat velen dood zijn en de onwetendheid gloort en de dag blijft aanbreken en die dag ontsnapt aan je aandacht, als je niet uitkijkt.

Jan had het vaak over de zizoeazie, vertelde zijn dochter Maartje en dat sluit naadloos aan bij zijn diagnose van mij: sjie iz in zie wor .

Nu rollen woorden elkaar tegemoet door de telefoondraad.
Ik praat en praat met Maritge, de zus van Jan Carmiggelt.
Ik praat en praat met Maartje, de dochter van Jan en Wick Carmiggelt.
Er is veel te zeggen als de dood een einde heeft gemaakt aan vanzelfsprekendheid en
omdat Simon Carmiggelt 100 jaar geleden geboren is, wordt de familie als een donsdeken opgeschud.

Nee Jan Carmiggelt, uit blog 1, is niet de zoon van Simon Carmiggelt.
Hij is de zoon van Simon’s oudere broer, Jan genaamd, die in 1943 in het kamp Vugt is omgekomen. Ook Jan werkte bij het (Vrije) Volk aan het begin van de oorlog, maar als econoom.
Simon moest  aan zijn ouders vertellen, dat zijn broer was omgekomen. Weer hoor ik hoe vaders Carmiggelt toen gezegd zou hebben......”dan is alles voor niks geweest”..... en het daarna opgaf.
Loes, Jan zijn vrouw, was zeven maanden zwanger van de baby die Jan zou heten en ze hadden een dochtertje Maritge van bijna 2.
So was de zizoeazie.

Na de oorlog trouwde de weduwe Loes met Wim Jungmann en haar twee kinderen trouwden mee.
Wim en Loes kregen twee kinderen: Wibo en Bart en er ontstond een warm gezin.
Weduwe oma Carmiggelt wenste Wim niet op haar verjaardagspartijen.
So was de zizoeazie.

Het deed te veel pijn, het voelde niet natuurlijk.
Het gat in de familie mocht niet gedicht worden, het moest wijd open staan.
Al werd Simon beroemd, het mocht niet baten.
Wonden die blijven.
Uit de doeken

De zizoeazie is..........dat velen dood zijn en de onwetendheid gloort en de dag blijft aanbreken en die dag ontsnapt aan je aandacht, als je niet uitkijkt.

Jan had het vaak over de zizoeazie, vertelde zijn dochter Maartje en dat sluit naadloos aan bij zijn diagnose van mij: sjie iz in zie wor .

Nu rollen woorden elkaar tegemoet door de telefoondraad.

Ik praat en praat met Maritge, de zus van Jan Carmiggelt.

Jan en Wick zijn dood.
Verhalen ontstaan.
Dit verhaal zit in mij opgeslagen, verfrommeld, weer glad gestreken.
In sommige zizoeazie’s komt ie er met horten en stoten uit.

De bijlage foto kreeg ik een klein aantal jaren geleden van Jan en Wick, omdat mijn moeder er op staat.
Het lijkt of ze allemaal nog geen kinderen hebben, alhoewel Simon en Tiny Carmiggelt Marianne al in 1939 kregen. Jan en Simon staan op de foto.

Uit de doeken, wordt vervolgd


m


zaterdag 2 november 2013

Rusland 4

Een met zwart witte houtsneden geillustreerd Russisch sprookjesboek uit begin vorige eeuw, kocht ik deze zomer op de oude boekenmarkt in Bredevoort.
Die moest natuurlijk mee naar de datsja bij Moskou.
Aan de tafel met de duizend afgedekte spulletjes praten we over sprookjes.
Over Deense, Nederlandse en Russische sprookjes.
Over de domme broer, die uiteindelijk met de prinses zal trouwen, terwijl zijn twee knappe sluwe broers het nakijken hebben.
Over heksen, prinsessen.

Ramses begint een sprookje over de dood te vertellen.
--Er was een koninkrijk, waar de dood er vandoor was gegaan.
Niemand kon meer dood gaan.
Even leek het fijn, maar daarna raakten de mensen in paniek.

Er waren veel te veel mensen in het Koninkrijk.
Wie de dood zou gaan zoeken, moest het met de dood bekopen.
Uiteindelijk besluit de Koning zelf op pad te gaan en hij gaat dood.--

We zijn er stil van.
Het blijft een stom idee dat iedereen dood moet gaan, probeer ik.

De afgedekte spulletjes liggen stil tussen ons in.
Ramses trekt koeltjes zijn schouders op --de dood hoort er gewoon bij-- 

Baboeshka vertelt over de goelag in 1937, hoe er meer dan 1000 mensen vlakbij hun datsja werden dood geschoten, dat ze het hoorde uit haar kinderbed. Er zijn toen misschien wel een miljoen mensen dood geschoten, niemand weet het precies.
Allemaal weldenkende mensen, omdat de regering bang was, dat zij het voor het zeggen zouden krijgen.
Haar eigen grootvader is toen ook dood geschoten.
Morgen gaan we met zijn allen naar de plek.
Zij heeft een afspraak met een monnik gemaakt, die op het terrein woont.
Baboeshka dirigeert ons allemaal naar bed.

                                                              wordt vervolgd

dinsdag 29 oktober 2013

Rusland 3

Rusland 3

Griesmeelpap met grote bessen uit de tuin is het ontbijt op deze 2e dag.
De jongens gaan vandaag in de tuin werken en wij, wij gaan met de huurauto en de tomtom naar de dasha , dokters praktijkruimte en het mini landgoed ooit van Anton Tjechov.

Het afscheid voor een dag deel is zo wijd als grens van dit land.

Nix even hupsakeetje.

We rijden weer in een propke.
Na een paar afslagen komt er rust.
In onze ooghoeken, zien we datsja's zoals je ze droomde.
Blauw, of roze of geel in een stijl die bij ons niet terecht is gekomen.

Afslag Tsjechov.
Er is een kleine parkeerplaats en een kleine kiosk, en achter het hek een lokaal voor toegangskaarten.
Wij moeten 1600 roebel entree p.p. betalen omdat we buitenlanders zijn.
Voor russen een kwart van de prijs, voor gepensioneerden minder dan een kwart, maar
voor buitenlanders, gepensioneerd of niet, de dubbele prijs.
We proberen er met handen en voeten nog wat af te praten, maar ze is onverbiddelijk.

Met ons wapperende entreepapier lopen wij het terrein op.
Bij ieder huis waar Tsjechov praktijk of iets deed, zit een kleine vrouw achter de deur, die met grote ernst en vertoon een piepklein stukje van ons 1600 roebel biljet afscheurt.
Op het terrein zijn weinig mensen, geen mogelijkheden van koffie of thee.
Wel dartelt de zon door de Russische bladeren.
Geen letter die we kunnen lezen, geen Engels sprekend mens.
We laten ons overmannen.
We zitten op een bankje, we kijken naar het huis met een piepklein podium aan een vijver. Er staan jonge mensen met sprekende bewegingen, vast een voorstelling van Tsjechov nieuw leven in te blazen.


Terug in de auto worden we gebeld door Stas, of we gehakt willen kopen voor baboeschka.
We hadden net al, met een gevaar gevoel, langs de kant van de weg een kilo paddestoelen gekocht.
Ergens in een Russische Bijlmermeer, in een winkelcentrum vinden we een slager.
Omdat mijn geliefde kenbaar maakt dat we Gollandesk zijn, begint de man bemoedigend als een varken te snurken.
Ik knik blij beamend.
Met zichtbaar genoegen pakt de man een enorme pluk zeer grof gehakt voor ons in.

We komen ook deze dag veilig in de datsja met gehakt en paddestoelen .
Baboeschka vraagt zich af of de paddestoelen ver genoeg van Tsjernobyl zijn geplukt.

wordt vervolgd



Rusland 2

Ruuuslaaand 2

De volgende ochtend, schijnt de zon, door de als hor geplooide vitrage, ons vertrek in.
Wij blijken heerlijk te slapen op de kapokke matrasjes op de divanbedden.
In de aller huiselijkste kamer van de datsja heeft babouschka de tafel gedekt.
Overal staat wat en overal zit wat in, overal hangt wat en overal ligt wat overheen.
Ongewassen schuiven we aan.
Zorgvuldig pakt ze de geschrobde in de schil gekookte aardappelen, tussen duim en wijsvinger om ze een voor een op onze borden te leggen.
Broccoli en Caviaar volgen.
Kommen zwarte thee.
Het eten smaakt goed.
Er wordt  met enthousiaste overgave onverstaanbaar Russisch gesproken, door de kleinzoon met zijn grootmoeder  .
Wij doen er het zwijgen toe tot er Engelse woorden doorheen worden geregen en Stas ons uit de doeken doet waar ze het over hebben .


Babouschka vertelt deze ochtend over de vreemde rode bloemen die er overal veel te veel groeien, waardoor ze het vermoeden heeft dat er een slechte honing oogst zal zijn .
Eigenlijk durft ze bijna niet in de bijenkasten te kijken.
Haar tuin vindt zij overdag niet zo mooi als bij schemering.
Ik vind de tuin  mooi,  zij is eigenzinnig uitgegroeid om dat haar majoor, zoals babouschka zichzelf betiteld, nog weinig alledaagse legereenheden onder zich heeft en omdat de jaren beginnen te tellen.
Na het ontbijt diner, dirigeert zij ons naar een wandeling in de buurt met onder andere het grote leeggelopen meer.
Wij en ik wandelen door Ruuuslaaand.
Ik ben me gewaar dat de grenzen onmetelijk ver weg zijn, dat gevoel zal blijven.
De datsja's in de buurt hebben onvriendelijke hekken.
Het meer is droog in de verte staan dikke villa's aan het verdroogde meer.
De paden zijn overwoekerd.
De bossen, de eindeloze bossen.
Het lijkt niet de bedoeling wat ik zie!

Weer terug, rommelen wij de dag door en wennen aan elkaar..

Die avond besluiten mijn geliefde en ik de volgende dag naar een datsja van Tjechov te gaan, met zijn 2 jen in de huurauto.


wordt vervolgd

Boschhuis

Vandaag , vanmorgen, de dekbedden, de soep, de boeken, de i pad, de tandenborstel, het bruine brood en nog veel meer over 6 tassen verspreid in de auto gezet om te vertrekken.
We gaan de snelweg op bij Amsterdam  en in de lange onafgebroken sliert blikkie blikkie bereiken we het boshuis.
De zon blinkert in de herfstblauwe eind oktober lucht, en er is slechts een enkel elegant wolkje in de lucht.
Hoge bomen omringen het huis en proberen de zon bij het huis weg te houden.
De familie heeft een grote opening in het bos gehakt, maar de bevriende bomen maken zich zo groot eromheen dat de lager wordende zon grote moeite heeft.
Dunne stralen verlichten her en der, uitverkoren stukjes struik, varen, een enkele bes, een omgevallen stoel.
Wij slepen krukjes naar buiten en boterhammen en moeten om de 5 minuten even slepen om weer in de zon terecht te komen.
Als oude zon aanbidders besluiten wij het open veld in te gaan.
Net voor we het gouden bankje bereiken, wat met zijn rug naar het bos en zijn gezicht naar de zon kijkt, kukelt er een echtpaar boven op.
Zij trekken demonstratief hun jassen uit, zij zullen het er van gaan nemen.
-Zal ik schieten- zeg ik-zal ik ze er aan hun benen van afscheuren- zegt hij.
Wij zeggen nog ergere dingen, die je beter niet op kunt schrijven.
We lopen  door.
Op de terugweg blijkt het bankje weer alleen te zijn.
We gaan zitten en even later hangen we erop.
De zon blikkert nog steeds.
mijmeren..
Nee even nix zeggen.
Nee we zeggen een poosje nix.
We halen adem, dat is alles.


M

woensdag 9 oktober 2013

Honing halen in het land zonder klinkers deel 1

Opeens is het toch zo, ik zal naar Rusland gaan;
Het land van de mannen met baarden, mannen met hoge voorhoofden, de schrijvers!!!!  de vrouwen met hoofddoeken, eindeloze bossen, wolven en beren en  de gehurkt dansende mannen en gouden koepels en vooral het land zonder klinkers ,grfrmsnkrgatschkrfrt,  het nadrukkelijke.
De Russische sprookjes.
Hoe dat zo gekomen is  ga ik hier niet vertellen, maar neem van mij aan dat dat een hele geschiedenis is.
Een Russische geschiedenis zou je kunnen zeggen, vol wrede levensveranderende  en wonderlijke en diepe gebeurtenissen.
Gebeurtenissen  die je nieuwe stappen doen zetten.
Het is zomer 2013, we gaan niet over het spoor maar door de lucht, we gaan maar een hele week..
We gaan met twee kleinzonen, van mijn aanverwant en geliefde.
De kleine grote jongens zijn 12 en 14 jaar oud.
Stas  spreekt Russisch, het is zijn vaders taal en hij heeft een Russische ziel, Ramses spreekt geen Russisch maar heeft net zo n ziel.
We gaan naar de datsja  bij Moskou van oma/babooshka.

(Mijn oma Petronella Rothmeyer reisde begin vorige eeuw met haar vriendin toneelspeelster met een koets door Rusland.
Haar vriendin trad op bij de adel en mijn oma kleedde haar aan.
Mijn oma  had een klein dames pistooltje met parelmoer ingelegd.)

Met de huurauto en de tomtom, raken we vlak na het verlaten van het vliegveld van Moskou, de kluts kwijt.
We komen in een propke (Russisch voor file) en de tomtom wijst een dorp aan wat 15 uur rijden verder is, wij weten van  50 kilometer.
Zes uur later rijden we, bij beginnende schemer,  het bospad op, waar babooshka op een krukje tussen de struiken zit te wachten.
We zijn allemaal ziels blij dat we elkaar gevonden hebben.
Achter in de grote wilde tuin met bloemen, groenten en bijen is de poepdoos.
Haar datsja is vol met kamers, tussenkamers, keukens en ...wifi.
Babooshka zwaait de scepter.
De flat in Moskou heeft ze gelaten, ze woont op deze wilde plek  buiten Moskou.

Haar grootvader hield ook al bijen hier.
Dat  is  niet, maar toch, uiteindelijk misschien wel waarom wij naar Moskou zijn gevlogen.
Babooshka heeft bijenkasten en de verzamelde honing zou er inmiddels wel eens door een verfijnde imker uitgehaald moeten worden.
Die imker is zij zelf, maar het decor ontbreekt.
 Dat ......zouden.....wij en vooral Stas......kunnen.....zijn.


wordt vervolgd 

dinsdag 1 oktober 2013

dokter Levie

Met zware benen fiets ik vandaag langs het Sarphatipark.

Herinneringen komen langszij.
Het is l983, met de vrienden van de concertgebouwbuurt, hebben we voor mij een huis gekraakt in de Valeriusstraat.
Ik ben alleen met mijn kinderen terug naar Amsterdam gekomen.
Het kon niet langer.

Nu fiets ik naar mijn zoon, zijn lange relatie voorbij.
“Niet het snijden doet zo’n pijn, maar het afgesneden zijn” schreef  Judith Herzberg.

Ik passeer de oude huisartsen praktijk van dokter  Levie.

Mijn jeugdvriend Jan Carmiggelt, inmiddels overleden, ried mij, indertijd, zijn huisarts aan.
Hij belde hem voor mij op om te vertellen dat ik “in the war”was, wat hij als volgt  uitsprak  :  sjie iz in zie wor.
Dokter Levie was zo vriendelijk mij meteen te ontvangen.
Ik werd in een prettige stoel gezet en hij haalde een boek te voorschijn.
Hij las mij enkele gedichten voor.
Daarna schudde hij mij langdurig de hand en klopte nog een paar keer op mijn schouder.
Heel veel lichter kwam ik de praktijk uit.
Dank je wel Jan, dat je toen de juiste diagnose “in zie wor” hebt gesteld en je huisarts hebt gebeld.

Ik heb het verhaal voor het eerst aan mijn zoon verteld, en nu schrijf ik het op.

m.